-
1 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
2 mise en valeur
mise en valeur -
3 clergé
-
4 accrue
accrue [aakruu]〈v.〉1 aanwas (van land, bos) -
5 terre
terre [ter]〈v.〉1 aarde ⇒ aardbol, wereld2 aarde ⇒ vast aardoppervlak, vasteland, wal, vaste grond3 grond ⇒ land, bodem, veld, akker, platteland4 grond ⇒ grondbezit, landgoed, landerij5 land ⇒ landstreek, gebied6 aarde ⇒ klei, aardverf♦voorbeelden:2 terre ferme • vaste grond, vaste walaller, descendre à terre • aan wal gaancourir à terre • koers zetten naar het landenvoyer qn. à terre • iemand vloerenpénétrer dans les terres • landinwaarts gaantoucher terre • grond voelentransports par terre • vervoer over landsur terre et sur mer • te land en te zee〈 scheepvaart〉 terre! • land in zicht!chemin de terre • onverharde wegretour à la terre • terugkeer naar het plattelandsol en terre battue • lemen vloerpolitique de la terre brûlée • tactiek van de verschroeide aardeterres incultes • woeste grond, niet in cultuur gebrachte grondterre meuble • rulle, losse grondterre végétale • humus, bladaardeterres vierges • onontgonnen landmettre qn. plus bas que terre • iemand afbreken, de grond in borende pleine terre • van de koude grondmettre, porter qn. en terre • iemand begravenen pleine terre • in de volle grondse répandre par terre • over de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉s'asseoir par terre • op de grond gaan zittenramasser par terre • van de grond oprapensous terre, sous la terre • onder de grondvouloir rentrer sous terre • wel in de grond kunnen zinken (van schaamte)terre natale • geboortelandla terre promise • het beloofde landen terre étrangère • in den vreemdeterre glaise • leem, pottenbakkersaardeterre d'ombre • omberterre à potier • pottenbakkerskleiterre de Sienne • terrasienaterre cuite • terracottaterre réfractaire • vuurvaste klei1. f1) grond, aarde2) streek, gebied3) land4) wereld2. terresf plgrondbezit, landerijen3. interj -
6 force
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]f1) kracht, sterkte2) wilskracht3) macht4) dwang5) draaistroom -
7 forcé
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]adj1) geforceerd, gedwongen2) geveinsd, niet echt3) overdreven -
8 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
9 feu
〈m.〉2 brand3 licht ⇒ vlam, verkeerslicht♦voorbeelden:feu de Bengale • Bengaals vuurfeu de braises • houtskoolvuurtje〈 figuurlijk〉 feu du ciel • hemelvuur, bliksemn'avoir ni feu ni lieu • huis noch haard hebbentempérament de feu • gloedvol temperamentle feu céleste • het hemelvuurfaïence de grand feu • hogetemperatuuraardewerkfeu nu • open vuurrouge feu • vuurroodavez-vous du feu? • heeft u een vuurtje voor me?faire feu des quatre fers • 〈 van een paard〉 bij het lopen vonken uit het plaveisel slaan; 〈 figuurlijk〉 zich het vuur uit de sloffen lopenmettre le feu à qc. • iets in brand stekenmettre un pays à feu et à sang • een land te vuur en te zwaard verwoestenfaire du feu de qc., avec qc. • iets verbrandenêtre en feu • in brand staan, gloeienavoir les joues en feu • gloeiende wangen hebbenprendre feu • vlamvatten, in brand raken〈 figuurlijk〉 il n'y a pas le feu! • kalm!, geduld!, niet zo haastig!, waar is de brand?au feu, au feu! • brand, brand!feux de détresse • 〈 auto〉alarmlichten, waarschuwingslichtenfeux de la rampe • voetlichtfeux de recul • achteruitrijlampen, -lichtfeux de route • groot lichtfeu de signalisation • verkeerslicht, stoplichtfeux de signalisation synchronisés • groene golffeu de stationnement • parkeerlichtfeu stop • remlichtfeu arrière • achterlichtfeux clignotants • knipperlichtenfeu follet • dwaallichtfeu tournant d'un phare • zwaailicht van een vuurtorenaller au feu • vuurvast, ovenvast zijnne pas faire long feu • niet lang duren————————feu2 [feu]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 wijlen ⇒ zaliger, overledenm1) vuur2) brand3) licht4) brander, pit5) gevecht6) (het) vuren7) pistool8) brandstapel -
10 empire
empire [ãpier]〈m.〉1 keizerrijk ⇒ rijk, imperium4 (alleen)heerschappij ⇒ (opper)macht, (opper)gezag5 macht (over) ⇒ (uit)werking, invloed♦voorbeelden:l'Empire du Soleil levant • het land van de rijzende zonl'Empire byzantin • het Byzantijnse Rijkle Céleste Empire • het Hemelse Rijkle Premier Empire • het Empire, het keizerrijk van Napoleon Ile Second Empire • het Second Empire, het keizerrijk van Napoleon III2 pas pour un empire! • voor geen geld (ter wereld)!m1) imperium, rijk2) macht -
11 par
par [paar]〈voorzetsel; ook bijwoord〉1 door ⇒ (door middel) van, met2 door(heen) ⇒ over, langs, via3 per ⇒ bij, in, aan4 op ⇒ in, aan, bij5 op ⇒ gedurende, bij, in♦voorbeelden:faire faire qc. par qn. • iemand iets laten doenprouver qc. par des exemples • iets door middel van voorbeelden bewijzenpar ici • hier(langs), deze kant uitpar ce temps • bij dit weerpar lui-même • uit zichzelfqu'entendez-vous par là? • wat verstaat u daaronder?il a fini par comprendre • hij heeft het uiteindelijk begrepenpar trop • al tede par la loi • in naam van de wetde par le monde • overal op de wereldde par sa nature • van natureadv, prép1) door, met2) over, langs, via3) per, bij, in4) op, gedurende, bij5) wegens, uit -
12 que
que1 [kə]1 die, dat ⇒ welke♦voorbeelden:malheureux que je suis! • ongelukkige die ik ben!Il est grandiose. Que tu dis! • Hij is fantastisch. Dat zeg jíj!que je sache • voor zover ik weetII 〈 vragend voornaamwoord〉1 wat?♦voorbeelden:1 qu'est-ce que la vérité? • wat is de waarheid?ne plus savoir que dire • niet meer weten wat te zeggenqu'est-ce qui se passe? • wat gebeurt er?qu'est-ce que c'est qu'ils veulent? • wat willen ze?que faire? • wat te doen?que fais-tu?, qu'est-ce que tu fais? • wat doe je?————————que2 [kə]〈 bijwoord〉1 〈 formeel〉waarom?♦voorbeelden:1 que n'es-tu ici? • waarom ben je er niet?2 que de fois • hoeveel keer, hoe vaakque de monde! • wat een mensen!————————que3 [kə]〈 voegwoord〉1 dat3 〈 na bepaalde uitdrukkingen〉of9 〈 niet vertalen〉♦voorbeelden:1 c'est que • dat is, dat komt omdatc'est alors que • toen3 à peine … que • nauwelijks … ofje dis que non • ik zeg van neeoh! que oui • nou en ófje crois que oui • ik geloof van welque si • jawel, jazeker9 quel beau pays que la France! • wat is Frankrijk een mooi land!est-ce que tu es malade? • ben je ziek?si j'étais que de vous • als ik u was1. pron1) die, dat, welke2) wat, hetgeen3) wat?2. adv 3. conj1) dat2) dan3) opdat4) voordat5) [+ne] slechts6) indien -
13 sur
sur1 [suur]1 zurig ⇒ rins, zuur————————sur2 [suur]〈 voorzetsel〉1 op ⇒ bovenop, tegen, aan, naar2 boven ⇒ over(… heen)3 over ⇒ aangaande, betreffende4 op ⇒ op grond van, naar, overeenkomstig7 op 〈 verhouding〉 ⇒ per, bij, van♦voorbeelden:1 sur la droite • aan de rechterkant; (naar) rechtsêtre situé sur un fleuve • aan een rivier liggensur les lieux, sur (la) place • ter plaatsela clé est sur la porte • de sleutel zit op, in de deursur la rue • aan de straatkantsur (la) terre et sur mer • te land en ter zeevivre les uns sur les autres • dicht op elkaar(s lip) levenenlever de sur la table • van de tafel weghalen4 sur mesure • op, naar maatcroire qn. sur parole • iemand op zijn woord gelovense régler sur qn. • zich naar iemand richten5 sur les onze heures • tegen elven, om een uur of elfaller sur ses vingt ans • bijna twintig zijnêtre sur son départ • op het punt staan te vertrekken6 sur ce • daarop, daarna, en nufermer la porte sur soi • de deur achter zich dichtdoen(je le jure) sur ma vie • ik mag doodvallen als het niet waar isavoir sur soi • bij zich hebben1. adj 2. prép1) op2) boven, over...heen3) over, betreffende4) tegen, bijna [tijd]5) na [tijd]6) over -
14 sûr
sur1 [suur]1 zurig ⇒ rins, zuur————————sur2 [suur]〈 voorzetsel〉1 op ⇒ bovenop, tegen, aan, naar2 boven ⇒ over(… heen)3 over ⇒ aangaande, betreffende4 op ⇒ op grond van, naar, overeenkomstig7 op 〈 verhouding〉 ⇒ per, bij, van♦voorbeelden:1 sur la droite • aan de rechterkant; (naar) rechtsêtre situé sur un fleuve • aan een rivier liggensur les lieux, sur (la) place • ter plaatsela clé est sur la porte • de sleutel zit op, in de deursur la rue • aan de straatkantsur (la) terre et sur mer • te land en ter zeevivre les uns sur les autres • dicht op elkaar(s lip) levenenlever de sur la table • van de tafel weghalen4 sur mesure • op, naar maatcroire qn. sur parole • iemand op zijn woord gelovense régler sur qn. • zich naar iemand richten5 sur les onze heures • tegen elven, om een uur of elfaller sur ses vingt ans • bijna twintig zijnêtre sur son départ • op het punt staan te vertrekken6 sur ce • daarop, daarna, en nufermer la porte sur soi • de deur achter zich dichtdoen(je le jure) sur ma vie • ik mag doodvallen als het niet waar isavoir sur soi • bij zich hebbenadj1) zeker, overtuigd2) veilig, betrouwbaar3) vaststaand -
15 ciel
〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ciel bas • laaghangende bewolkingciel couvert • bedekte lucht————————ciel2 [sjel],cieux [sjeu]〈m.; ook tussenwerpsel〉1 hemel(gewelf) ⇒ uitspansel, firmament♦voorbeelden:remuer ciel et terre • hemel en aarde bewegen〈 figuurlijk〉 tomber du ciel • uit de lucht komen vallen; omvallen van verbazingavoir l'air de tomber du ciel • er verdwaasd uitzienà ciel ouvert • in de open luchtsous le ciel • hier (op aarde)sous d'autres cieux • in een ander land, in andere landenjuste ciel! • goeie hemel!〈 spreekwoord〉 aide-toi, le Ciel t'aidera • help uzelf, zo helpt u Godélever qn. jusqu'au ciel • iemand de hemel in prijzenmériter le ciel • (een plaats in) de hemel verdienenmonter au ciel • ten hemel opvarenm1) hemel, (blauwe) lucht2) baldakijn -
16 descendre
descendre [dessãdr]1 naar beneden gaan, komen ⇒ afdalen, zakken, aflopen2 uit-, afstappen ⇒ afstijgen, van boord gaan3 gaan (naar, in)♦voorbeelden:descendre d' un arbre • uit een boom klimmendescendre dans le détail, jusqu'aux détails • in bijzonderheden tredendescendre de la voiture • uit de auto stappendescendre chez son oncle • bij zijn oom gaan logerendescendre dans le Midi • naar het zuiden gaanla police est descendue dans le café • de politie heeft een inval in het café gedaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afgaan ⇒ afdalen, aflopen, afzakken2 naar beneden brengen ⇒ laten zakken, lager hangen♦voorbeelden:v1) afdalen, zakken, aflopen2) uitstappen3) gaan (naar, in)6) laten zakken, lager hangen7) neerschieten8) doden -
17 sudiste
sudiste [suudiest]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
18 approvisionner
approvisionner [aaprovviezjonnee]1 voorzien (van) ⇒ bevoorraden, provianderen♦voorbeelden:approvisionner un pays en étain • een land tin leveren1. v 2. s'approvisionnervzich voorzien (van), inslaan [voorraad] -
19 bien
bien1 [bjẽ]〈m.〉1 weldaad ⇒ (het) goede, welzijn, welvaart2 bezit(ting) ⇒ vermogen, goed♦voorbeelden:1 un homme de bien • een fatsoenlijk, integer manle bien commun, général, public • het algemeen welzijngrand bien vous fasse! • wel bekome het u!le souverain bien, le bien suprême • het opperste goed, gelukdire du bien de qn., parler en bien de qn. • gunstig over iemand sprekenc'est un bien • dat is een gelukfaire le bien • goed doen, charitatief zijnce voyage lui fait beaucoup de bien • die reis doet hem heel goedcela fait du bien • dat doet een mens goedprendre son bien où on le trouve • je toe-eigenen wat van je gading isvouloir le bien de qn. • het beste met iemand voorhebbenmener qc. à bien • iets tot een goed einde brengenchanger qc. en bien • iets ten goede veranderenen tout bien tout honneur • in alle eer en deugdpour son bien • voor zijn eigen bestwil2 biens de consommation • verbruiksgoederen, consumptiegoederenbiens de famille • familiebezitbiens vacants • onbeheerde goederenavoir du bien • vermogend zijnavoir des biens au soleil • onroerende goederen, land bezitten————————bien2 [bjẽ]〈bijwoord; ook bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel〉1 goed ⇒ wel, mooi, fatsoenlijk2 zeer ⇒ veel, erg4 werkelijk ⇒ echt, zeer zeker5 〈 als uitroep〉wel! ⇒ welnu!♦voorbeelden:1 avoir l'air bien • er goed, mooi uitzienun homme bien • een betrouwbaar manun type bien • een aardige ventse conduire bien • zich netjes gedragenêtre bien avec qn. • goed met iemand kunnen opschietenfaire bien • juist handelen, goed passen, goed staanfaire bien (de) • er goed aan doen (om)ça fait bien de parler anglais • het staat goed als je Engels spreektc'est bien fait! • net goed!c'est bien fait pour lui! • dat is z'n verdiende loon!on mange bien ici • je kunt hier lekker etennous sommes bien ici • we voelen ons hier lekkerça va bien? • gaat het goed?〈 schertsend〉 nous voilà bien! • nou zitten we mooi in de puree!tant bien que mal • zo goed en zo kwaad als het gaatni bien ni mal • tamelijk goed2 bien blanc • helemaal wit, spierwitelle est bien jeune pour voyager seule • ze is wel heel jong om alleen te reizenbien sûr • natuurlijkbien souvent • heel vaakbien d' autres • vele anderenil en a vu bien d' autres • hij heeft heel wat meegemaakt〈 België〉 assez bien de • heel wat, veelbien de, bien des • heel wat, (heel) veeldepuis bien des années • sinds vele jarenil part bien demain? • hij vertrekt toch morgen?5 il le fait bien, pourquoi pas moi? • hij doet het toch ook, waarom ik dan niet?j'irais bien avec vous • ik zou wel met u mee willennous verrons bien • we zullen wel zienvouloir bien • wel willenou bien • ofweleh bien! • welnu!si bien que • zodat1. m1) (het) goede, welzijn2) bezit(ting), vermogen2. adj, advgoed, mooi, fatsoenlijk3. adv1) zeer, veel, erg2) heel veel, ruimschoots3) werkelijk, echt4. bien queconj5. interj -
20 campagne
campagne [kãpaanj]〈v.〉♦voorbeelden:maison de campagne • buitenhuismédecin de campagne • plattelandsdokteren rase campagne • in 't open veldcampagne commerciale • handelscampagneemmener qn. à la campagne • iemand om de tuin leidenf1) platteland2) grond, bouwland3) campagne, actie4) seizoen [schouwburg]5) veldtocht
См. также в других словарях:
Land Rover Discovery — Manufacturer Land Rover Production 1989 present Assembly … Wikipedia
Van Buren — Van Buren, MO U.S. town in Missouri Population (2000): 845 Housing Units (2000): 440 Land area (2000): 1.999648 sq. miles (5.179065 sq. km) Water area (2000): 0.000000 sq. miles (0.000000 sq. km) Total area (2000): 1.999648 sq. miles (5.179065 sq … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Van Wyck, South Carolina — Van Wyck is an unincorporated community in the panhandle of Lancaster County, South Carolina, United States. There are many ways of pronouncing the name of the community Wick, Wack, and Wike. Families who have lived in this area since its… … Wikipedia
Land Rover Defender — 2007 Defender Manufacturer Land Rover Also called Land Rover Ninety, One Ten 127 (1983 1990) … Wikipedia
Land reform in Vietnam — was a program of land reform in North Vietnam from 1953 to 1956. It followed the program of land reform in China from 1946 to 1953. The aim of the land reform program was to break the power of the traditional village elite, to form a new class of … Wikipedia
Land reform — Land reforms (also agrarian reform, though that can have a broader meaning) is an often controversial alteration in the societal arrangements whereby government administers possession and use of land. Land reform may consist of a government… … Wikipedia
Van Keulenfjorden — is a 30km long fjord on the west coast of Spitsbergen separting Nathorst Land to the north and Wedel Jarlsberg Land to the south. Van Keulenfjorden is separated from Bellsund by Forsbladodden in the north and Richardodden to the south.… … Wikipedia
Van Keurens — Van Keurens, New York is a village created by Matheus Van Keuren in the 18th century. The community is located in Dutchess County, New York, USA. Van Keurens is in the Town of Poughkeepsie. The Van Keurens lived in Kingston, New York but Matheus… … Wikipedia
Van Nest, Bronx — Van Nest is a working class neighborhood geographically located in the east Bronx borough of New York City in the United States. The neighborhood is part of Bronx Community Board 11. Its boundaries, starting from the east and moving clockwise are … Wikipedia
Van Diemen's Land — /van dee meuhnz/ former name of Tasmania. * * * ▪ state, Australia (1642–1855), the southeastern Australian island colony that became the commonwealth state of Tasmania. Named for Anthony van Diemen, governor general of the Dutch East… … Universalium
Van Mijenfjorden — is the third longest fjord in Norway s Svalbard archipelago. It lies in the southern portion of Spitsbergen island. The fjord is 83 km long, entering the island from Bellsund in the west, south of Nordenskiöld Land. The settlement of Sveagruva… … Wikipedia